jaarstukken 2018

2 Programmaverantwoording

Voorzieningenmutatie met toelichting

Voorzieningenmutatie met toelichting

bedrag x € 1.000

bijgestelde begroting

jaarrekening

verschil

taakveld + omschrijving

a. toevoeging

b. onttrekking

c=a-b verschil

stand 1jan

d. toevoeging

e. onttrekking

stand 31dec

f=d-e verschil

g=c-f

0.8 Alg. pensioenwet politiek ambtsdragers + wachtgeld

880

1.181

-302

3.410

871

1.221

3.061

-350

48

0.8 Dubieuze debiteuren

0

0

0

915

218

179

954

39

-39

0.8 Dubieuze vorderingen op openbare lichamen

0

0

0

0

0

0

0

0

0

8 Algemene dekkingsmiddelen

880

1.181

-302

4.325

1.089

1.400

4.015

-310

9

dubieuze debiteuren
In de verordening 212 staan gedragsregels voor het bepalen van het saldo dubieuze debiteuren. De voorziening geeft een indicatie van de vorderingen waar de gemeente een risico loopt ten aanzien van het (volledig) terugontvangen van vorderingen.

De noodzakelijke omvang wordt vastgesteld door afhankelijk van de ouderdom van de openstaande posten een bepaald percentage als dubieuze vordering te beschouwen; tussen 1 en 2 jaar is dit 50%, tussen 2 en 3 jaar 75% en voor oudere vorderingen 100%.

Dit leidt tot een voorziening per 31 december 2018 van € 954.000. De grootste post hierbinnen betreft belastingdebiteuren (€ 0,6 miljoen).

wachtgeld en wethouders
Voor het bepalen van de voorziening is de rekenrente van essentieel belang. Hoe hoger de rente, hoe hoger het te verwachten rendement. Of anders geformuleerd: hoe hoger de rente, hoe lager de waarde van het lopende jaar moet zijn om in de toekomst aan de verplichtingen te kunnen voldoen. Ter indicatie: een mutatie van 1%-punt rekenrente kan een mutatie van de benodigde voorziening betekenen van 30%.

Een lagere rekenrente per 1 januari 2019 (1,577% t.o.v. 1,648% per 1 januari 2018) betekent dat de wachtgeldvoorziening een aanvullende storting behoeft. Mutaties in de afgelopen twee jaar door sterke fluctuaties in de rekenrente hebben geleid tot een vrijval in de voorziening van € 0,5 miljoen in de rekening 2017 en een dotatie van € 350.000 in de rekening 2016. Doordat voor 1 ex-wethouder geen wachtgeld betaald hoeft te worden is de voorziening zonder aanvullende dotatie toereikend om aan de verplichting te voldoen.

In de berekening van de benodigde voorziening is rekening gehouden met het beslispunt bij deze jaarrekening om de rekenrente terug te brengen van 4,00 naar 3,50%. Aanpassing van deze rekenrente betekent dat de voorziening € 35.000 hoger moet zijn per peildatum 1 januari 2019.

ga terug