Financiële verhouding en decentralisaties
Onder de noemer financiële verhouding en decentralisaties gaan wij apart in op ontwikkelingen op deze terreinen die niet meer vallen binnen de onzekerheidsmarges en risicobandbreedte van de reguliere bedrijfsvoering.
Omgevingswet
Naar verwachting treedt op 1 januari 2021 de Omgevingswet in werking. De invoering en de implementatie van deze wet betreft een omvangrijk en complex proces waar veel tijd mee gemoeid is/ zal zijn. De wet vervangt circa 26 sectorale wetten en ongeveer 120 bestaande algemene maatregelen van bestuur in de sfeer van de fysieke leefomgeving (waaronder wonen en bouwen). Doelstelling van deze wet is onder andere om het eenvoudiger en sneller te maken. Voor de interne organisatie betekent dit een omwenteling in de manier van werken. Het Transitieteam Omgevingswet is binnen de organisatie bezig om de implementatie van de wet in goede banen te leiden.
Vast staat dat de Omgevingswet op een aantal fronten ook financiële consequenties gaat hebben. Wij verwachten dat de invoering van het Digitaal Stelsel Omgevingswet en de daarmee samenhangende aanschaf van software een aanzienlijk groter structureel beslag op de middelen zal leggen dan de huidige softwarevoorzieningen benodigd vanuit de Wet ruimtelijke ordening. Dit zal in de komende periode uitgekristalliseerd worden.
Tegelijkertijd gaat ook het stelsel rond omgevingsvergunningen veranderen. Op dit moment is nog niet goed te overzien wanneer en in welke mate taken en activiteiten komen te vervallen. Wel staat vast dat er minimaal een nieuw evenwicht gevonden dient te worden tussen kosten en opbrengsten in de kostendekkende legesexploitatie.
Sociaal domein
Met ingang van 2015 is de gemeente verantwoordelijk voor veel nieuwe taken op de terreinen Zorg, Werk en Jeugd. Deze drie terreinen komen afzonderlijk aan de orde in Programma 1 Sociaal Domein, verreweg het grootste van de zes programma’s. Met name op de decentralisatie Jeugd kampen veel gemeenten met grote tekorten. Amstelveen behoort hier tot de grote tekortgemeenten. De hulpvraag en de behandelkosten lopen op, terwijl het Rijk geen volumegroei toekent omdat het aantal jongeren in Nederland niet toeneemt.
De autonome groei van de zorgvraag in combinatie met achterblijvende nominale en reële compensatie blijft een belangrijk risico, zowel voor Jeugd als voor Zorg. Een ander risico is het effect van de invoering van een abonnementstarief (vaste lage bijdrage) voor een beroep op de Wmo. Naast een directe inkomstenderving kan hier ook een aanzuigende werking van uitgaan. Ten slotte is per 2021 een algehele herziening van de bestaande objectieve verdeelmodellen gepland. Dat brengt herverdeeleffecten met zich mee die positief en negatief kunnen uitpakken. Daar valt nu nog geen indicatie van te geven.
Conclusie financiële verhouding en decentralisaties
Effecten vanuit de decentralisaties en de financiële verhouding op de gemeentelijke financiële huishouding vragen structurele inpassing binnen de meerjarenbegroting. Daarbij moet in aanmerking worden genomen, dat de gemeente geen invloed heeft op de inkomsten via het gemeentefonds en dat de invloed op de uitgavenkant beperkt wordt door open einde regelingen en wettelijke verplichtingen. Hetgeen overigens onverlet laat, dat de decentralisaties ook kansen bieden om voordelen te realiseren. Een stevige buffer is van belang om incidenteel tegenvallers op te vangen (risicobuffer), maar ook om noodzakelijke beleidsaanpassingen te implementeren inclusief eventuele flankerende maatregelen (faseringsbuffer).
Gelet op de in deze paragraaf geschetste ontwikkelingen met betrekking tot de financiële verhouding en de decentralisaties in relatie tot de omvang van de hiermee gemoeide budgetten wordt de bestaande risicobuffer van € 5 miljoen bovenop de minimumbuffer voor de normale bedrijfsvoering ongewijzigd gehandhaafd.