EMU-saldo
De rijksoverheid heeft met vertegenwoordigers van de decentrale overheden afgesproken dat het EMU-saldo van alle decentrale overheden tezamen maximaal minus 0,3 procent van het bruto binnenlands product (bbp) mag bedragen (zie paragraaf 5.3 decembercirculaire 2017). Er is tevens afgesproken om het overeengekomen collectieve aandeel van de decentrale overheden voor het EMU-saldo niet verder uit te splitsen naar gemeenten, provincies en waterschappen.
Voor 2018 is geen individuele referentiewaarde vastgesteld. In de decembercirculaire 2018 staat wel een individuele referentie vermeld in bijlage 5.3 voor 2019, namelijk € 9,789 miljoen. In het uiterste geval kan op grond van de wet HOF bij een landelijke overschrijding een deel van de Europese boete worden verrekend met de algemene uitkering.
Aan het CBS wordt een opgave gedaan van financiële gegevens. Uit deze gegevens berekent het CBS het EMU-saldo. Voor 2018 bedraagt deze € 7,9 miljoen.